Longen

Wij maken een onderscheid tussen goedaardige en kwaadaardige longaandoeningen.

Patiëntenfolder

Beschikbaar vanaf Q2 2022.

Goedaardige longaandoeningen
  • Overmatig zweten (hyperhydrosis)
    Overmatig transpireren ter hoogte van de oksels en handpalmen is een vervelend probleem, dat vaak kan worden opgelost door een eenvoudige ingreep. Via een kleine kijkoperatie branden wij de verantwoordelijke zenuw in de borstholte door.
  • Schoudergordelsyndroom (thoracic outlet syndroom)
    Een geknelde zenuw of een geklemd bloedvat veroorzaakt soms pijn en een zwaartegevoel ter hoogte van jouw arm en/of schouder. We kunnen deze zenuw of bloedvat vrijmaken door een stukje van de rib weg te nemen of door de spieren los te maken die voor de knelling verantwoordelijk zijn. Deze ingreep gebeurt via een sneetje in de oksel.
  • Klaplong (pneumothorax)
    Wanneer er lucht opstapelt in de borstholte, wordt de long samengedrukt (klaplong). Dit kan spontaan gebeuren door kleine blaasjes op de long die openbarsten of na een ongeval met gebroken ribben, waarbij de long beschadigd wordt. In eerste instantie wordt onder lokale verdoving een buisje in de borstholte geplaatst om de lucht te laten ontsnappen en de long weer te laten ontplooien. Na een ongeval volstaat dit meestal en kan het buisje na enkele dagen verwijderd worden. Bij een spontane klaplong is echter in de meeste gevallen een kijkoperatie nodig. We nieten het deel van de long met de blaasjes af en de rest van de long wordt “verkleefd” door talk in te spuiten.
  • Etter in de borstholte (empyeem)
    Wanneer een longontsteking onvoldoende geneest met antibiotica kan er etter opstapelen in de borstholte naast de long. Het is uiterst belangrijk om de etter zo snel mogelijk te verwijderen via een kijkoperatie of door een buisje te plaatsen. In beide gevallen is langdurige nabehandeling met antibiotica noodzakelijk.
Kwaadaardige longaandoeningen

Wanneer je geconfronteerd wordt met een kwaadaardige aandoening van de long is het uitermate belangrijk om zo snel mogelijk een correcte diagnose te krijgen en een inschatting te laten maken van de uitgebreidheid van de ziekte. Meestal is het de longarts (pneumoloog) die in eerste instantie de aandoening vaststelt. In een volgende fase geven bijkomende onderzoeken zoals bloedanalyse, CT-scan, PET-scan, bronchoscopie (dit is een onderzoek van de luchtwegen via een kleine camera), analyse van het speeksel en het eventueel aanprikken van het letsel een beter beeld van de ziekte. De resultaten worden steeds multidisciplinair besproken: dit wil zeggen dat naast de longarts en longchirurg, ook de oncoloog, de radiotherapeut (bestraling) en de anatoompatholoog (weefselonderzoek) aanwezig zijn. In gezamenlijk overleg wordt de beste behandeling voor jou gekozen.

We onderscheiden 3 mogelijke behandelingen:

  • Mediastinoscopie
    Deze ingreep laat toe de lymfeklieren tussen de longen te onderzoeken op aantasting door de kwaadaardige cellen. We schuiven via een klein sneetje in de hals een camera tot tussen de longen en we nemen stukjes weefsel uit de klieren weg voor microscopisch onderzoek. Deze ingreep gebeurt onder algemene verdoving. Een overnachting in het ziekenhuis is nodig. Het is evenwel een weinig ingrijpende procedure en de last achteraf is minimaal.
  • Exploratieve thoracoscopie
    Soms laten de verrichte onderzoeken niet toe om een correcte diagnose te stellen en moeten we een stapje verder gaan. Via een kijkoperatie nemen we dan een stukje weefsel weg voor microscopisch onderzoek. We werken via kleine sneetjes tussen de ribben om de last achteraf tot een minimum te beperken. Deze operatie gebeurt onder algemene verdoving; we houden jou dan enkele dagen in het ziekenhuis voor verzorging en observatie.
  • Longresectie
    Indien bij jou de diagnose van een kwaadaardige longaandoening is gesteld, wordt het aangetast stuk long best volledig weggenomen, samen met de kliertjes errond. Zo mogelijk doen wij dit via een kijkoperatie, met kleine sneetjes tussen de ribben. Soms is dit echter technisch niet haalbaar en dienen we het stuk long weg te nemen via een grotere snee tussen de ribben. We verkiezen hierbij altijd een techniek waarbij we zo weinig mogelijk van de borstwandspieren doornemen, om de last achteraf voor jou te beperken. Uiteraard is deze ingreep meer belastend en verblijf je 5 à 7 dagen in het ziekenhuis voor verzorging en observatie. We hebben in onze chirurgische dienst reeds meer dan 20 jaar ervaring met longresecties en kunnen zeer mooie resultaten voorleggen. De vlotte samenwerking met de andere disciplines laat ons toe jou ook bij deze aandoeningen uitstekend te behandelen.